The road to success is never a straight line

Toen ik net begon met de verpleegkunde opleiding was ik 17. Dat ik uiteindelijk zou gaan doen wat mij heel gelukkig maakt wist ik toen absoluut nog niet, want hoe weet je nou eigenlijk waar je voor kiest als 17-jarige? Mijn prefrontale cortex was waarschijnlijk nog nauwelijks ontwikkeld en ik wilde vooral creatieve dingen doen. Toch had ik genoeg HOUSE gekeken om mezelf ervan te overtuigen dat ik het ziekenhuisleven wel eens leuk zou kunnen vinden. Ik stond op de beginhalte van een busrit die me zou leiden naar veel verschillende plekken die ik afwisselend van verschrikkelijk tot heel leuk heb ervaren, maar die ik achteraf alleen maar kan beschouwen als ontzettend leerzaam.

Ik begon mijn studie met een introweek waarin uitgaan en nieuwe contacten leggen de boventoon voerden en dat was een fijne start van een heel nieuw hoofdstuk in mijn leven. Al gauw werd studeren een stuk serieuzer en brak mijn eerste stage aan, waardoor late avonden plaatsmaakten voor vroege, hele vroege ochtenden. Stagelopen leek bij lange na niet op de spannende en flitsende ziekenhuisserie-achtige scenario’s die ik voor ogen had. Opeens stond ik dagelijks om 07.00 uur 80-plussers te wassen. Ook werd ik voor het eerst geconfronteerd met overlijden. Waar ik op terugkomdagen mijn klasgenoten enthousiast hoorde vertellen over hun stage-ervaringen, voelde ik me steeds minder op mijn plek. En ook al ging het me na een aantal weken best goed af en bouwde ik langzaam een band op met de bewoners, begon ik sterk te twijfelen aan mijn keuze om verpleegkundige te worden. Ook al was dit niet wat ik voor ogen had, toch voelde ik een groot verantwoordelijkheidsgevoel en zorgde ik dat ik elke dag goed uitgerust op stage verscheen. Ik ging over naar het volgende jaar met een dubbel gevoel.

In het tweede jaar had ik een hele leuke stage in de gehandicaptenzorg. Eindeloos observeerde ik mijn stagebegeleiders en andere collega’s en pikte hier steeds dingen uit die bij mij pasten en ik weer kon integreren in mijn eigen vorm van zorg verlenen. Het was een positieve ervaring.

Tegen het derde jaar kreeg ik steeds meer verantwoordelijkheden en liep ik een heel schooljaar stage waarin er veel van me verwacht werd. Ik kampte tegelijkertijd ook met psychische problemen dus elke stagedag voelde als een beproeving. Dat zorgen voor anderen ook betekende dat ik moest kunnen zorgen voor mijzelf was een nieuwe realiteit die ik me nog eigen moest maken. Toch heb ik me geen dag ziekgemeld en leerde ik mijn angsten langzaam overwinnen. Met dank aan mijn stagebegeleider leerde ik hoe je anderen kan geruststellen, hoe je luchtigheid kan brengen in moeilijke situaties en bovenal leerde ik dat wanneer je oprecht geïnteresseerd bent in de mens en zijn verhaal, je nooit een verkeerde vraag kan stellen. Met een open houding kom je ver!

Nadat ik mezelf door het derde jaar heen had geworsteld, ik psychisch weer redelijk op orde was en ik met een schone lei kon beginnen aan het vierde jaar kreeg ik de smaak te pakken. De ervaringen die ik had meegemaakt paste ik actief toe en zo merkte ik dat patiënten mij begonnen te zien als professional. Ze hielden zich vast aan mijn kennis en eindelijk voelde ik me nuttig. Het plaatje begon steeds meer te kloppen. Zorg verlenen werd meer dan het Grey’s Anatomy-plaatje en het uitvoeren van (verpleegtechnische) handelingen.

Het werd rust uitstralen, een luisterend oor bieden, zonder oordeel iemands verhaal aanhoren en het verhaal achter de zieke mens leren kennen. Ik studeerde af en besloot een traineeship te volgen in het ziekenhuis. Daar volgde de tweede confrontatie met het ‘echte’ leven. Inmiddels was ik verpleegkundige, maar ik stond wel onderaan de arbeidsladder. Ik dacht dat ik heel wat was met mijn Hbo-diploma, maar moest mijn strepen als professional in het ziekenhuis nog verdienen. Een harde leerschool, maar gelukkig kreeg ik de ruimte die ik nodig had om niet alleen als beginnend professional, maar ook als jongvolwassene te mogen groeien in mijn nieuwe rol. Het echte leren bleek nu pas te beginnen.

Inmiddels ben ik duizenden gesprekken met collega’s, patiënten en hun familieleden verder. Ik weet nu waar mijn kwaliteiten en mijn uitdagingen liggen. Elke dag mag ik nog nieuwe dingen leren over mezelf en anderen, maar ik voel me nu op mijn plek. Mijn bijdrage doet ertoe en dat brengt zingeving. Ik begeleid studenten en ik realiseer mij maar al te goed dat zij een verpleegkundige zien die het allemaal op een rijtje heeft. Daarom probeer ik me altijd kwetsbaar op te stellen door ze een inkijkje te geven in waar ik vandaan ben gekomen. Dat de weg die ik heb afgelegd niet zonder obstakels is geweest. Ik probeer ze mee te geven dat leren vaak een beetje pijn doet, maar dat het vooral ook leuk mag zijn. Het begeleiden van leerlingen maakt dat mij een spiegel wordt voorgehouden. Het houdt je scherp en nederig.

Soms kijk ik terug naar mijn feedbackverslagen en evaluatieformulieren en mag ik even trots zijn op wie ik geworden ben. Dit heeft mij geïnspireerd om voor jou een feedbackboek te maken waar je jouw leerdoelen, uitdagingen en de reflecties hierop kan bundelen. Hiermee creëer je voor jezelf niet alleen structuur, maar heb je later ook een mooi boekwerk om op terug te kijken en even stil te staan bij de weg die je hebt afgelegd om te komen waar je nu bent. Het boek is nog in de maak, maar ik zal je op de hoogte houden van de ontwikkelingen.

Laten we met zijn allen niet vergeten dat de weg naar succes geen rechte lijn is. En dat dit er allemaal mag zijn!

Dit bericht is gepost in Blogs. Bookmark de link.