Zo, ik ben een tijdje van de radar geweest, maar inmiddels weer terug in blog-land. De vakantie zit er weer op en zo ook de eerste paar dagen op de dagbehandeling van de chirurgie. Zoals de meeste mensen wel weten kunnen patiënten die net uit een operatie komen flink misselijk zijn van de narcose. En waar kom je nou bij uitstek deze patiënten tegen… juist, op ‘mijn’ afdeling. Iedereen die mij een beeeetje kent weet ook dat ik niet zo’n groot fan ben van kots. Of beter gezegd, ik gruwel ervan. Zodra iemand het woord ‘misselijk’ in de mond neemt gaan bij mij m’n nekharen al overeind staan. Mijn handen zijn direct klam en mijn hart maakt sprongetjes, en niet van vreugde. Waar het precies vandaan komt weet ik niet, want voor bloed, poep en pies draai ik mijn hand namelijk echt niet om. Toen ik mijn oude stageplek verliet werd ik er liefkozend mee gepest. Mijn collega’s zeiden dan tegen elkaar waar ik bij zat: “He, ik denk dat toch wel zeker 80% van de patiënten op de afdeling waar ze gaat werken overgeeft hoor!” Ha-ha, heel grappig… Ik kon er wel om lachen en ik wist natuurlijk ook wel een beetje wat ik kon verwachten, maar het is heel erg wennen. Al is ‘wennen’ niet echt het goede woord.
Op de afdeling loop ik ongeveer de halve dag met zweethandjes. Zodra er iemand een beetje bleek ziet en rechtop gaat zitten sta ik op scherp. Vandaag werden we opgepiept dat we onze patiënt konden ophalen van de verkoeverkamer, waar hij nog lag uit te slapen van de narcose. We haalden onze patiënt op en er werd door de anesthesiste overgedragen aan mijn collega-verpleegkundige en mij hoe de operatie was verlopen en dat de patiënt wel sedativum en morfine had gehad op de OK, MAAR GEEN MIDDEL TEGEN MISSELIJKHEID. Eenmaal terug op de afdeling kon ik dit toch niet met rust laten en vuurde ik mijn vragen met 1000 km/uur af op mijn collega. “Waarom is er op de OK nog niks gegeven tegen de misselijkheid? Moeten wij dan niet preventief iets geven tegen misselijkheid? Hoe lang duurt het voordat de misselijkheid komt? Wordt iedereen misselijk van de morfine?” Veel rustiger werd ik er niet van. Zeker 70% van de patiënten die deze middelen had gehad, zou misselijk worden vertelde mijn collega. Ik begin zelf spontaan misselijk te worden en vraag me af of het eigenlijk strafbaar is om mezelf anti-misselijkheidsmedicatie (ofwel anti-emetica) toe te dienen. Natuurlijk mag dat niet, domme vraag. Ik besef dat dit probleem puur tussen mijn oren zit. Een Domperidonnetje of andere anti-emetica zouden me echt niet helpen. Zo realistisch ben ik gelukkig nog wel. Dit keer wil ik niet weglopen. Ik weiger weg te lopen van mijn angst voor overgeven en misselijkheid. Ik. Wil. Hiermee. Dealen. Begrijp me niet verkeerd hoor, als het kwaad geschied is, sta ik er heus wel om te helpen, maar van binnen woedt er dan een oorlog.
Naast de misselijke patiënten die een grote uitdaging voor mij zijn, is er heel veel leuks en interessants gelukkig. Zoals een grote diversiteit aan persoonlijkheden, bijzondere gesprekken, aandoeningen en bijbehorende klachten en behandelingen. Daarnaast heb ik lieve en gezellige collega’s die niet te beroerd zijn om – ondanks het chronische gebrek aan tijd – rust weten in te bouwen om mij uitleg te geven over van alles en nog wat. Ik ga dit misselijke probleem tackelen door er niet voor uit de weg te gaan. Zijn er meer mensen die ergens bang voor zijn en er overheen zijn gekomen? Een succesverhaal zou me nu wel goed doen!